
Iemand
Iemand
#17. Pitbullsmoking
Vanochtend om negen uur hing hij al aan de telefoon. ‘Eén ding,’ zei hij, ‘zo’n pitbullsmoking doe ik niet aan.’ ‘Een pitbullsmoking? Hoezo?’ ‘Nou, voor die agressietraining toch?’ Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Toen ik uitlegde dat het ging om voorkómen van fysiek geweld, door agressief gedrag in een vroeg stadium te herkennen, bleef het even stil aan de andere kant van de lijn. Toen: ‘Dus geen pitbullsmoking?’
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Pitbullsmoking
Het was eigenlijk een voorvalletje van niks. Zo’n gozertje
dat lollig denkt te zijn en een gebaar maakt alsof hij een
pistool uit zijn zak haalt dat hij op de werkleider richt.
Maar Cees knapte af. Totaal. Hij sloot zich op in de wc, wilde de
werkvloer niet meer op, en ik heb hem uiteindelijk maar naar
huis gestuurd. En daar heeft hij twee maanden lang op de bank
gezeten. Bang.
Nou was er wel wat aan voorafgegaan. Die jongen van die
mislukte grap hoorde bij een lastig groepje. Gouden kettinkjes,
pitbullsmokings, en nog geen dag van hun leven gewerkt.
Regelrecht van de sociale dienst naar ons toe gebonjourd, maar
een gebruiksaanwijzing zat er niet bij.
Cees is een grote kerel, heel ervaren, heel geduldig, nog nooit in
de problemen geweest. Maar hier kon hij helemaal niks mee.
Dat gezuig van die gasten. Alles ter discussie stellen. Waarom
moeten we dit? Wie breng je daarvoor mee? Welke halve zool
heeft dat nou weer bedacht? Zo ging het de hele dag door. En dat
met toenemend fysiek vertoon. Zich breed maken, te dicht op je
gaan staan, veel harder praten dan nodig is, dat soort werk.
En Cees liet het gebeuren. Wist hij veel. Dit was nieuw.
Gisteren heb ik hem gesproken. ‘We willen heel graag dat
je terugkomt.’ Ik zag hem meteen verkrampen.
‘Ik weet het niet hoor,’ zei hij.
Ik legde uit dat er inmiddels het een en ander veranderd was.
Dat het management had onderkend dat nieuwe situaties
om nieuwe oplossingen vroegen. ‘Iedereen gaat nu op
agressietraining. Ik ben zelf al geweest. Je zal zien dat het
werkt.’
Hij keek zo bedenkelijk dat ik besloot om het daar voorlopig
bij te laten. Ik stond op en zei dat hij er in alle rust over kon
nadenken. ‘En als je nog vragen hebt, je kan me altijd bellen.’
Ik verwachtte niet snel van hem te horen, maar vanochtend om
negen uur hing hij al aan de telefoon. ‘Eén ding,’ zei hij, ‘zo’n
pitbullsmoking doe ik niet aan.’
‘Een pitbullsmoking? Hoezo?’
‘Nou, voor die agressietraining toch?’
Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Toen ik uitlegde dat het
ging om voorkómen van fysiek geweld, door agressief gedrag
in een vroeg stadium te herkennen, bleef het even stil aan de
andere kant van de lijn.
Toen: ‘Dus geen pitbullsmoking?’
‘Nee. Je gewone klofje.’
Weer bleef het even stil. Toen begon hij te grinniken. ‘Dus ook
geen gouden kettinkje?’
Ik weet niet wie het hardst lachte, hij of ik. Hoe dan ook, het gaat
goedkomen met die Cees. Dat weet ik zeker.’