
Iemand
Iemand
#16. Langzaam
Tim kreeg een week of wat geleden de sleutel én de tankpas van het busje van zijn team overhandigd. Hij werd chauffeur. De baas van het busje. Apetrots was hij. De volgende dag nam hij een grote Hulk-sleutelhanger mee die hij met autosleutel en tankpas goed zichtbaar aan zijn broekband clipte. Plaagstootjes dat híj wel nooit een snelheidsbekeuring zou krijgen liet hij goedmoedig van zich afglijden. En het ging goed. Echt heel goed. Totdat zijn collega Marino hem meetroonde naar de kroeg.
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Langzaam
Als een zielig, diepdroevig hoopje ellende zat hij voor me.
Een geslagen hond. Een mislukkeling. ‘Zie je wel,’ was
zo’n beetje alles wat hij zei. ‘Ik kan het niet.’
Tim heette hij. Een snelle naam voor een niet zo snelle jongen.
De eerste keer dat ik hem zag, had hij zijn moeder bij zich.
‘Tim is een beetje langzaam,’ legde ze moederkloekend uit.
En Tim, groot en plomp in zijn beigebruine Wibra-trui, knikte.
Maar het ging vervolgens hartstikke goed. Tim was een
buitenmens en kreeg een plekje bij het groenonderhoud.
Hij deed zijn best, toonde ook verantwoordelijkheidsgevoel,
en steeds minder hoorden we het ‘Ik ben een beetje langzaam’
uit zijn mond.
Daarom kreeg Tim een week of wat geleden de sleutel én de
tankpas van het busje van zijn team overhandigd. Hij werd
chauffeur. De baas van het busje. Apetrots was hij. De volgende
dag nam hij een grote Hulk-sleutelhanger mee die hij met
autosleutel en tankpas goed zichtbaar aan zijn broekband clipte.
Plaagstootjes dat híj wel nooit een snelheidsbekeuring zou
krijgen liet hij goedmoedig van zich afglijden.
En het ging goed. Echt heel goed. Totdat zijn collega Marino hem
meetroonde naar de kroeg.
Marino was wél een snelle jongen. Zo-eentje in een hoogglanszwart
jack met uitbundige bontkraag. Een heel ander type dan
Tim, maar ineens waren zij de beste vrienden. ‘Chillen Tim, ik
help je,’ zei Marino de hele tijd, ook al had die geen hulp nodig.
Maar Tim genoot, want na het werk trakteerde Marino hem op
bier. En stelde hem voor aan mooie meisjes. En bood na een
paar biertjes steevast aan - Chillen Tim, ik help je - het busje
voor hem af te tanken.
En dus zat Tim nu diepdroevig voor me. Hij had gefaald.
Marino had zijn tankpas, waarvoor hij verantwoordelijk was,
gebruikt voor een onderhands benzinehandeltje.
Het kostte tijd om hem ervan te overtuigen dat hij niet moest
opgeven. Dat het niet zo erg was dat hij af en toe een beetje
langzaam was - als hij maar van zijn fout leerde.
Vanmorgen zat hij opnieuw bij me. Maar nu niet als ellendig
hoopje. De Hulk hing weer pront aan zijn broekriem, Tim was
weer helemaal terug. Want deze keer had hij goed opgelet.
Toen collega Jeffrey hem had aangeboden voor hem af te
tanken, had hij hem vierkant uitgelachen.
‘Ik ben misschien een beetje langzaam,’ had hij tegen hem
gezegd, ‘maar ik ben niet gek.’