
Iemand
Iemand
#12. Op straat
Bennie had vijftien jaar lang op de weg gezeten. ‘Een tof leventje. Tot ik een mietje werd. Een angsthaas.’ Hij spuugde zichzelf zowat uit. ‘Ik begreep dat je straatvrees ontwikkelde?’ ‘Yep. Nogal lastig voor een trucker.’ ‘Heb je hulp gehad?’ Hij keek naar me alsof ik een roze Fiat Panda was. ‘Hulp? Als je bedoelt dat ik op netwerkcursus en sollicitatieles moest, nou, dan hebben ze me grandióós geholpen, daar bij het Uwv.’
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Op straat
Bennie was zonder meer een van de stoerste gasten die
ik ooit in mijn kantoortje heb gehad. Zowat even breed
als lang, biceps vol tatoeages, dat soort werk. Type
vrachtwagenchauffeur, precies zoals zijn CV ook zei. Het enige
wat niet klopte aan het beeld: hij was gebracht door zijn vrouw
(hoge hakken, hoogblond haar). Want: ‘Bij Joycelien in de auto
gaat het nog nét.’
Bennie had vijftien jaar lang op de weg gezeten. ‘Een tof
leventje. Tot ik een mietje werd. Een angsthaas.’ Hij spuugde
zichzelf zowat uit.
‘Ik begreep dat je straatvrees ontwikkelde?’
‘Yep. Nogal lastig voor een trucker. Dus hebben ze me op straat
gezet. Nou ja, op straat. M’n huis kom ik dus niet meer uit.’
Hij zweette inmiddels behoorlijk en keek steeds naar de deur:
mag ik nu weg?
‘Heb je hulp gehad?’
Hij keek naar me alsof ik een roze Fiat Panda was. ‘Hulp?
Als je bedoelt dat ik op netwerkcursus en sollicitatieles moest,
nou, dan hebben ze me grandióós geholpen, daar bij het Uwv.’
‘Ze hebben niet geïnformeerd wat er aan de hand was?’
‘Nope.’
Kijk, van zoiets word ik dus plaatsvervangend boos. Dus toen
Bennie weg was - hij hólde zowat mijn kamer uit - klom ik
meteen in de telefoon met bedrijfsmaatschappelijk werk.
‘Ik heb een mooie klus voor jullie!’ Ik riep het zo hard dat ze
vroegen ‘of het wel goed met me ging’.
In de maanden daarop reed Joycelien haar man trouw naar zijn
afspraken met de psycholoog, en zat ik zijn toekomst te plannen
- een toekomst van heel kleine stapjes vooruit. 1. Zodra de
straatvrees wat onder controle was, hier in huis aan de slag als
postsorteerder. Nog onder begeleiding van de psycholoog. 2.
Als dat goed ging, hier af en toe een klein stukje naar buiten.
Vijf meter, tien meter, enzovoorts, maar wel begeleid. 3.
Wie weet kon hij daarna, eerst heel voorzichtig, in de directe
omgeving wat post gaan bezorgen.
Het duurde langer dan ik had gehoopt, maar uiteindelijk lukte
het. Bennie doorliep 1 t/m 3, ging vervolgens zelfs mee met een
groepsdetachering; postsorteren bij een van de grote landelijke
jongens.
Ik verloor hem een tijdje uit het oog, maar onlangs zag ik
hem rijden. Rijden, ja. Als chauffeur. Achter het stuur van
een pakketpostbestelbus. Hij toeterde naar me, en hief een
enthousiaste overwinningsvuist.
Achter zijn voorruit had hij een kentekenplaat gezet, zoals
truckers vaak doen, met in plaats van het kentekennummer
een naam: Joycelien.