
Iemand
Iemand
#05. Niet aardig
Erna, een onaardige, nukkige, narrige vrouw, werd het middelpunt van professionele belangstelling van een hele groep mensen. Werkleiding, personeelszaken, bedrijfsmaatschappelijk werk, Stichting Mee: allemaal zochten ze naar een oplossing, allemaal deden ze hun best om een vrouw te helpen die nooit een dank je wel over haar lippen kreeg. De gezamenlijke inspanning leverde iets moois op.
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Niet aardig
Erna had een prachtige achternaam. Goedhart heette ze.
Maar zo’n naam zegt natuurlijk helemaal niets. Het is
misschien niet erg aardig om te zeggen, maar Erna was
gewoon niet aardig. Zulke mensen bestaan ook.
Ze zei nooit goedemorgen. Ze snauwde collega’s af. Haar
werkleider kon haar onwillige gezicht tot op de boos
samengetrokken wenkbrauwen uittekenen. En als iemand de
deur voor haar open hield, zei ze nooit dank je wel.
Als ze nou nog haar werk goed deed. Maar ook dat was er niet bij.
Ze kwam vaak te laat, en als ze er dan was, kwam er weinig uit
haar vingers. En wat er dan uit haar vingers kwam, was slordig
gedaan. Als gevolg van dat alles gingen haar beoordelingen van
kwaad tot erger.
We zaten kortom met de handen in het haar. Binnenskamers
was het woord ‘ontslag’ al gevallen. Erna Goedhart leek een
onverbeterlijk geval.
‘Hoe vind je het zelf gaan, Erna?’
‘Best.’
‘Van je werkleider hoor ik iets anders.’
‘Moet hij weten.’
Dat soort gesprekken. Alleenstaand, stond er in haar dossier.
Er waren van die momenten dat ik me dat heel goed kon
voorstellen. Maar aardig of niet aardig, het ging om een mens.
Een mens met een aangeboren beperking, een mens die bij ons in
dienst was, een mens voor wie wij toch verantwoordelijk waren.
Ontslag was misschien een oplossing voor ons, maar was het ook
een oplossing voor haar?
Ik denk nog vaak aan wat vervolgens gebeurde. Die onaardige,
nukkige, narrige vrouw werd het middelpunt van professionele
belangstelling van een hele groep mensen. Werkleiding,
personeelszaken, bedrijfsmaatschappellijk werk, Stichting Mee:
allemaal zochten ze mee naar een oplossing, allemaal deden ze
hun best om een vrouw te helpen die nooit een dank je wel over
haar lippen kreeg.
De gezamenlijke inspanning leverde iets moois op.
Uit verschillende testen bleek dat Erna, die fulltime werkte en ook
nog zelfstandig woonde, gewoonweg te veel op haar bordje had.
We brachten haar uren met de helft terug, en regelden voor de
andere helft een Wajong-uitkering. Te laat kwam ze niet meer, en
haar prestaties gingen met sprongen omhoog. Het woord ontslag
liet zich niet meer horen.
Viel ze ons om de hals? Nee.
Zei ze dan tenminste dank je wel? Ook niet.
Een paar maanden later kwam ik haar tegen in het fietsenhok.
Ze zag er net zo nukkig uit als altijd - tot haar gezicht iets liet
zien dat bíjna op een glimlach leek. ‘Goedemorgen,’ zei ze.