
Iemand
Iemand
#04. Waarom niet
‘Die palm. Die moet meer licht.’ Het drong niet eens direct tot me door toen ze het zei. 'Die palm' had ik van een voorganger geërfd, net als de dossierkast, het pennenbakje en het uitzicht. Maar ineens viel het kwartje. Groen. Buitenlucht. Meer licht. Ik heb het via een omwegje aan haar voorgesteld. Heb als domme groene-vingerloze man uitgebreid om haar advies gevraagd. Toen ik uiteindelijk het woord groenvoorziening liet vallen, duurde het even voor ze reageerde. ‘Waarom niet,’ zei ze toen.
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Waarom niet?
‘Waarom?’ Ze hoefde het niet eens te zeggen, dat
deed haar lichaam voor haar. Alles aan haar zei:
waarom? Waarom zit ik hier, waarom moet ik
praten, waarom zou ik nadenken over wat voor werk ik zou
willen doen? Als ik niets vroeg, zei ze ook niets. Als ik wel iets
vroeg, waren haar antwoorden vlak.
Ergens gaf ik haar niet eens ongelijk. Ze had het op dit moment
al zwaar genoeg. Mantelzorg, die mooie, o zo gemakkelijk van
de tong rollende term voor alles wat ze al maanden deed voor
haar langzaam stervende vader. Boodschappen, huishouden,
hem wassen, hem afleiden als hij pijn had, zijn kont afvegen
als het moest. Ga er maar aanstaan. Nou, dat deed zij dus.
En dan was ze al niet de vrolijkste.
Nooit zo’n hoerakind geweest, zei ze zelf. In haar dossier stond
dat ook: langdurige depressieve klachten, miniem sociaal
kringetje, brokkelig werkverleden. En nu ook nog de naderende
dood van haar vader, zijn aftakeling van heel dichtbij moeten
meemaken, het dragen van de verantwoordelijkheid voor een
belangrijk deel van zijn zorg.
‘Kan je dat wel aan?’ vroeg ik haar.
Ze staarde uit het raam. ‘Het is mijn vader.’
Eén ding wist ik zeker: de in sommige kringen zo populaire
‘schop onder de kont’ ging hier absoluut niet werken.
Psychologische hulp leek mij zinniger. En meer thuiszorg voor
haar vader, zodat er weer wat ruimte in haar leven kwam.
In de tussentijd moesten we natuurlijk wel werken aan haar
toekomst. Maar als ik vroeg wat ze wilde, had ze geen idee.
Terwijl ik de mogelijkheden afliep zat zij naar buiten te staren,
of naar het pennenbakje op mijn bureau, of naar de zielige
palm naast mijn dossierkast.
Ik zat haar net te vertellen over ons snuffeltraject, toen ze voor
het allereerst uit eigen initiatief haar mond opendeed.
‘Die staat helemaal verkeerd,’ zei ze.
‘Wie?’
‘Die palm. Die moet meer licht.’
Het drong niet eens direct tot me door. Die palm had ik van een
voorganger geërfd, net als de dossierkast, het pennenbakje en
het uitzicht. Dus ging ik verder met mijn hoogst belangrijke
betoog - tot het kwartje viel. Groen. Buitenlucht. Meer licht.
Ik heb het via een omwegje aan haar voorgesteld. Heb als
domme groene-vingerloze man uitgebreid om haar advies
gevraagd. Toen ik uiteindelijk het woord groenvoorziening liet
vallen, duurde het even voor ze reageerde.
‘Waarom niet,’ zei ze toen.
Dat was twee jaar geleden. Morgen gaat ze ons verlaten, voor
het tuincentrum om de hoek.