
Iemand
Iemand
#03. Niet achterlijk
Respect. Dat bleek de sleutel in het geval van Lies. Later, toen zij zich had laten overhalen tot een probeerstage bij ons cateringbedrijf, heb ik haar aan het werk gezien. Het was fascinerend. Verdwenen was haar onwil, haar afwijzende houding. Ze werkte razendsnel. Ik heb minutenlang naar haar staan kijken. Het was pure kunst.
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Niet achterlijk
‘ik ben niet achterlijk.’ Dat was een van de eerste dingen
die ze tegen me zei. Haar grijze haar was weggeverfd
met een harde kleur rood, en ze droeg te jonge kleren.
Maar ze kon het hebben. Lies was op haar achtenveertigste nog
best een verschijning.
‘Natuurlijk ben je niet achterlijk,’ zei ik. Maar voor ik verder kon
gaan onderbrak ze me al. De armen over elkaar, afwijzende blik.
‘Nou, wat doe ik hier dan?’
Ik begon: ‘De sociale werkvoorziening is voor heel gewone
mensen, die soms alleen een beetje beperkt…’
Maar het werkte als een rode lap op een stier. Kin omhoog:
‘Ik bén niet achterlijk!’
Het was niet de eerste keer dat we dit gesprek hadden. En ook
niet de tweede. Ik zag Lies voor het eerst vlak nadat ze had
gehoord dat ze af zou moeten vloeien. Reorganisatie bij het
ziekenhuis waar ze jaren als cateringmedewerker had gewerkt.
Lies kreeg loopbaanbegeleiding, en uiteindelijk kwam ze terecht
bij mij.
Uit de tests was gebleken dat ze enige beperkingen had.
Abstracte begrippen bijvoorbeeld begreep ze slecht. ‘Afvloeiïng’,
en ‘reorganisatie’. Het had even geduurd voordat ze doorhad dat
ze ontslagen was.
Ik probeerde het opnieuw. ‘Het punt is dat we hier niet uitgaan
van wat mensen níet kunnen, maar van wat ze wél kunnen.’
Deze keer onderbrak ze me niet. ‘En ik heb begrepen dat jij heel
goed bent in je werk.’
Respect. Dat bleek de sleutel in het geval van Lies.
Later, toen zij zich eindelijk had laten overhalen tot een
probeerstage bij ons cateringbedrijf, heb ik haar aan het werk
gezien. Het was fascinerend. Verdwenen was haar onwil, haar
afwijzende houding. Ze werkte razendsnel. Bordje pakken,
broodje opensnijden, beleg erop, toefje rauwkost ernaast,
cellofaantje erover, klaar, nieuw bordje pakken, enzovoorts.
Ondertussen zat ze druk met een collega te kletsen over de
nieuwste jurk van Máxima.
Ik heb minutenlang naar haar staan kijken. Het was pure kunst.
De werkbegeleider vertelde me dat ze het naar haar zin had
met haar collega’s. En dat de omschakeling van het ene soort
broodje naar het andere wel altijd even duurde, maar eenmaal
de slag te pakken haalde ze de verloren tijd zo weer in.
Ze bleef. En deed het goed. Zó goed, dat ik haar straks ga
vertellen dat ze bij een extern bedrijf gedetacheerd kan worden.
Ik weet al precies wat ik ga zeggen: ‘Of blijf je liever hier?’ En ik
hóór haar antwoord al: ‘Ik ben toch niet achterlijk!’