
Iemand
Iemand
#02. Toko Thijs
Thijs had een beperkt koppie en tja, dan kom je in deze wereld niet ver. Zijn laatste carrièrestap: door de gemeente in een baantje met behoud van uitkering geparkeerd. Maar toen kwam Sandra. Een frisse meid met vrolijke lipstick, aanstekelijke lach, en geen enkele bereidheid om stil te blijven zitten. Een consulent met een dieselmotor die bleef draaien totdat ze was waar ze wilde zijn.
'Iemand' is een luisterboek met 17 korte verhalen over de kleine en grote triomfen die in onze sociale werkbedrijven worden behaald. Over struikelblokken en oplossingen, weerstanden en strategieën - maar vooral over de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Mensen die een extra zetje nodig hebben, een steun in de rug.
De korte verhalen zijn geschreven door Afke van der Toolen en ingesproken door Job Cohen, voormalig voorzitter van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Toko Thijs
Als je niet goed keek, dan zag je het niet. Dat zijn zo
keurig gestreken overhemd sleets was bij de kraag en
de manchetten, bijvoorbeeld. Want Thijs had geen geld.
Geen cent te makken. Chronisch in het rood, continu aan
de grond.
Dat krijg je van vijftig jaar jojo’en tussen bijstand en tijdelijke
baantjes van niks. Thijs had een beperkt koppie en tja, dan
kom je in deze wereld niet ver. Tegenwoordig zelfs bij de SW
niet meer. Zijn laatste carrièrestap: door de gemeente in een
baantje met behoud van uitkering geparkeerd. Zijn overhemd
sleet verder. De rode cijfers namen toe. Beter dan dit zou het
nooit meer worden.
Maar toen kwam Sandra. Een frisse meid met vrolijke lipstick,
aanstekelijke lach, en geen enkele bereidheid om stil te blijven
zitten. Een consulent met een dieselmotor die bleef draaien
totdat ze was waar ze wilde zijn. En zowaar, ze vond een
groothandelaar in frisdranken die de kwaadste niet was.
Die het wel wilde proberen met Thijs.
‘Je zal het niet geloven’, zei Sandra tegen Thijs, ‘maar je krijgt
je eigen toko!’ Thijs geloofde er inderdaad helemaal niets
van.’Echt waar!’
Eerst zien, dan geloven, drukte het gezicht van Thijs uit.
Sandra nam hem mee naar zijn nieuwe werkplek, op het
terrein waar de trucks van de groothandelaar de teruggegeven
lege flessen kwamen lossen. Zijn taak: die flessen uitsorteren
naar soort en merk. ‘Zie je wel! Je eigen toko. Probeer maar’,
zei ze. Thijs probeerde. Hij probeerde tot zijn ietwat sleetse,
maar als altijd keurig gestreken overhemd van achteren nat
was van het zweet. Voor de zekerheid begeleidde hij zichzelf
met een hardop uitgesproken taakomschrijving. ‘Colafles
in de colaflessenkrat.’ Zo gezegd, zo gedaan. ‘Tonicfles in de
tonicflessenkrat.’ En zo geschiedde. Enzovoorts, enzoverder.
Thijs was in zijn element.
‘Ik ben Thijs. En dit is mijn toko’, zegt hij sindsdien tegen elke
chauffeur die binnen komt rijden. Eerst nog met een strak
gezicht. Is het wel waar? Doe ik het wel goed? Maar het was
waar, en hij deed het goed. Toch blijft hij het zeggen. ‘Ik ben
Thijs, en dit is mijn toko.’
De chauffeurs zijn hartstikke blij met ‘m. Nu hoeven ze niet
meer zelf die lege flessen te sorteren. Pfoeh, dat scheelt!
Eventjes rust. Even een kopje koffie. En even gedag zeggen
tegen Thijs. Of nee, niet tegen Thijs: ze hebben hem ‘Toko Thijs’
gedoopt. Een erenaam. Hij draagt ‘m met trots. Net als zijn
nieuwe overhemd.